Wat is extreme armoede en hoe kunnen we ons daar als christenen toe verhouden? Lector Matthias Olthaar deelt inspirerende inzichten.
Vanaf wanneer leeft iemand in extreme armoede?
‘De officiële armoedegrens ligt vandaag de dag op 1,90 dollar per dag. Hierbij gaat het niet om wat je in een arm land kunt kopen van 1,90 dollar, maar wat je in de Verenigde Staten kunt kopen van dit bedrag. In armere landen wordt dit bedrag omgerekend naar het equivalent van deze ‘koopkracht’.
Kun je in de Verenigde Staten leven van 1,90 dollar per dag (= 57 dollar per maand)? Nee, zeggen de meeste experts, en je voelt waarschijnlijk zelf ook wel aan dat dit wel een erg laag bedrag is. De meeste berekeningen laten zien dat men in dit land pas kan rondkomen van tussen de 7,40 en de 15 dollar per dag.
Stel je voor dat we een bedrag hiertussen zouden kiezen: 10 dollar per dag. Als we met dit bedrag naar de huidige wereldbevolking kijken, dan leeft twee derde van de wereldbevolking in extreme armoede.’
Is extreme armoede afgenomen?
‘Regelmatig is het ergens te lezen dat extreme armoede in de afgelopen 200 jaar is afgenomen. Maar deze bewering kun je niet overtuigend onderbouwen, alleen al omdat we sinds de jaren ’80 eigenlijk pas goede metingen hebben. Alles daarvoor is gebaseerd op berekeningen. Voor deze berekeningen zijn data beschikbaar, maar met de data wordt selectief omgegaan. De data die gebruikt worden om de stelling te onderbouwen dat de armoede afneemt zijn niet het meest betrouwbaar. Er zijn ook data die aantonen dat mensen juist minder goed in hun noden kunnen voorzien dan 200 jaar geleden.
We moeten niet vergeten dat 1,90 dollar per dag extreem weinig is. Het is bijvoorbeeld minder dan wat de totslaafgemaakten in de Verenigde Staten verdienden ten tijde van de slavernij. In andere woorden: er wordt gejongleerd met cijfers om te doen lijken alsof iedereen profiteert van economische groei, terwijl maar een select groepje dat echt doet.’
In hoeverre raakt armoede elders ter wereld aan onze levensstijl hier in Nederland?
‘In onze cultuur zijn we gewend aan een vooruitgangsgeloof. Dat wil zeggen dat we een blind vertrouwen hebben dat we goed bezig zijn; dat we het beter doen dan voorheen. Ook geloven we dat de techniek de problemen wel zal oplossen (‘techno-optimisme’). Maar in de praktijk ziet de wereld er niet zo rooskleurig uit als ons vaak wordt voorgehouden.
De praktijk is ongemakkelijk en confronterend: elke dag gebruiken wij producten (denk aan voedsel, kleding, enzovoorts) die geteeld, gemaakt en/of bewerkt zijn door andere mensen in het mondiale zuiden. In totaal werken er 14 miljoen mensen fulltime werken voor de Nederlandse economie, waarvan de meeste mensen leven in slechte tot zeer slechte arbeids- en inkomensomstandigheden. Dat komt neer op 1,8 voltijd dagloners per Nederlands huishouden, terwijl een gemiddeld Nederlands huishouden zelf maar 0,9 voltijd uren werkt.
Ter vergelijking: op het economisch hoogtepunt maar humane dieptepunt van het koloniale verleden van Nederland werkten 800.000 Indische landarbeider voor de Nederlandse economie. Dat kwam destijds nee rop 0,6 voltijdsbaan per Nederlands huishouden waar Nederlanders zelf 2,0 voltijdsbaan per huishouden werkten (de huishoudens waren toen een stuk groter).
Officieel hebben we kolonialisme misschien afgeschaft, maar in de praktijk gaan we er volop mee door. Sterker nog, zowel in relatieve zin als in absolute zin is onze uitbuiting nu veel groter dan in het koloniale verleden.’
Waarom is dit een thema waar christenen zich druk over zouden moeten maken?
‘Als christenen kunnen we naar de realiteit kijken vanuit een geestelijk perspectief. Wat zegt de Bijbel bijvoorbeeld over uitbuiting? Zelf vind ik het volgende citaat van Martin Luther King altijd erg inzichtgevend. Hij zei: ‘Wie een ander een fysiek juk oplegt, legt zichzelf een geestelijk juk op.’
God heeft de wereld niet bedoeld zoals die nu is ingericht. God heeft sjalom op het oog met de schepping: heelheid voor iedereen in plaats van welvaart voor een rijke elite. Hebben we die droom van God voldoende in zicht als Nederlandse christenen? Is dat ook onze droom?
Neem het verhaal van Jozef, die door zijn broers wordt verkocht als slaaf. Jozefs broer Juda is degene die de andere broers hiertoe aanzet. Jaren later breekt er een hongersnood uit. Juda zegt dan: deze hongersnood is een straf van God, hij laat ons boeten voor wat we hebben gedaan.
Juda en zijn broers gaan naar Egypte voor eten. Zonder dat ze het weten ontmoeten zij Jozef, die inmiddels onderkoning is geworden. Jozef stuurt hen terug om hun jongste broer Benjamin op te halen. Maar vader Jacob wil Benjamin niet mee laten gaan uit angst ook hem te verliezen. Dan stapt Juda naar voren. Hij belooft dat hij er met zijn eigen leven voor instaat dat Benjamin niets zal overkomen. Dan laat Jacob hen gaan.
Vervolgens gaan ze weer naar Egypte. Door een list zorgt Jozef ervoor dat Benjamin wordt gearresteerd – hij wil weten hoe zijn broers daarop reageren. Dan is het Juda die smeekt: laat Benjamin vrij, en neem mij in plaats van hem. Op dat moment barst Jozef in tranen uit.
Dit verhaal laat zien hoe het joodse principe van ‘tesjoeva’ werkt. Tesjoeva bestaat uit 3 fasen:
Fase 1. Schuldbesef.
Fase 2: Belofte dat je iets nooit weer gaat doen.
Fase 3: Je komt in dezelfde situatie, krijgt de kans op dezelfde fout te maken, maar dat doe je niet. Je maakt je belofte waar, omdat je innerlijk bent veranderd.
Juda is niet voor niets de vader van de koningen geworden. Jozef was van nature oprecht, maar die bleef onderkoning. Daar zit een geestelijke waarheid in: de eerste van de koningen is iemand wiens hart veranderd is. Iemand die zich bekeert is groter dan iemand die van nature rechtschapen is.’
Hoe kunnen we tesjoeva toepassen in Nederland?
‘In Nederland zie je dat ons schuldbesef al wel in toenemende mate aanwezig is. Steeds meer partijen en instanties bieden bijvoorbeeld hun verontschuldigingen aan voor ons slavernijverleden en koloniale verleden. Maar dan komt fase 2: de belofte dat het niet wéér mag gebeuren. Als we die belofte al durven te maken, dan wil dat nog niet zeggen dat we die belofte ook houden.
We zijn namelijk nog steeds in staat – vanwege de machtsverschillen in de wereld – om mensen uit het mondiale zuiden uit te buiten en te onderdrukken (met extreme armoede tot gevolg). Onze tesjoeva is zeker nog niet compleet, want we kúnnen mensen uitbuiten en dat blijven we tot op de dag van vandaag ook doen. Wat mij betreft is het ontzettend belangrijk dat we, zeker als christenen, die derde fase nog doorgaan.
We zitten allemaal in de situatie waarin we spullen kunnen kopen waar onrecht aan kleeft, maar we hebben vaak ook de keuze om voor iets eerlijks te kiezen (of om het product niet te kopen). De vraag is dus steeds: kiezen we voor het goede of kiezen we voor de uitbuiting van mens en aarde? Spreekt ons geweten over deze kwestie (fase 1)? Hebben we de intentie om ons gedrag aan te passen (fase 2)? En dóén we dat ook daadwerkelijk als we de kans krijgen (fase 3)? Zo ja, dan getuigt dat van geestelijke volwassenheid.’
Over Matthias Olthaar
Waar komt het vandaan? Wie hebben het gemaakt? Wat is de (verborgen) impact op mens en milieu? Matthias Olthaar (1985) kauwt dagelijks op dit soort vragen. Hij doet al jaren onderzoek naar wereldwijde productieketens, eerst voor zijn promotieonderzoek en sinds 2015 als lector (onderzoeker) aan de NHL Stenden Hogeschool.
De hamvraag in zijn werk is: kan het eerlijker en duurzamer? Met zijn netwerk bij kennisinstituten, startups en multinationals ontwikkelt Matthias methodes en instrumenten om de maatschappelijke impact van productieketens te meten. Met de bedoeling om die zo klein mogelijk te maken. ‘Green Economics & Process Optimization’ is de titel van zijn lectoraat; dan weet je genoeg.
Hij schreef tal van rapporten en artikelen op zijn vakgebied en heeft nog heel wat in de pen. Hij is columnist bij het Friesch Dagblad. Samen met Paul Schenderling publiceerde hij ‘Hoe handel ik eerlijk?’ en hij droeg bij als lid van de denktank en auteur aan ‘Er is leven na de groei’. Hij is mede-oprichter en programmaleider van Just Enough.
Matthias woont met zijn vrouw Christine en hun drie kinderen in Zwolle.
Bekijk ook ons dossier: armoede en eenzaamheid.