‘Soms lijkt het leven in het AZC een beetje op dat van een studentenleven’, zegt Dorothé Kalkman. ‘Het is enorm sociaal, je ontmoet veel nieuwe mensen uit veel verschillende contexten. Je eet en je danst samen, zij het op verschillende manieren. Deze vergelijking loopt spaak als het besef doordringt dat deze mensen dag in dag uit op een paar vierkante meter zonder privacy hun leven moeten inrichten. Inclusief de vaak zware rugtas van hun traumatische reis op hun schouders. Het zet mij als student constant aan het denken.
Een bijzondere ontmoeting
In 2015 kwam er een grote groep Syrische mensen richting Nederland, nadat hun land op de kop was gezet door oorlog. Voor mij kregen deze mensen een gezicht toen ik het gezin leerde kennen dat bij mij in de straat kwam wonen. Tijdens oud en nieuw was ik met mijn ouders en broers oliebollen aan het bakken. Mijn ouders hadden gezien dat er een nieuw gezin was in de straat en niet veel later stuurden ze mij op pad met de gesuikerde oliebollen om die met hen te delen.
Daar begon een grappige, liefdevolle en ingewikkelde relatie tussen onze gezinnen. Je ontdekt verschillen in hoe je met elkaar omgaat, de talen die je spreekt en hoe je naar zingeving kijkt. Mijn interesse was gewekt.
Niet langer de gastvrouw
Ik besloot Midden-Oostenstudies te gaan doen, met een focus op Arabische taal en Religiewetenschappen. Ik mocht in Egypte studeren en zag meer van het leven in het Midden-Oosten zelf. Kerktorens, rivieren en polders werden ingeruild voor minaretten, piramides en zand.
Een land waar de cultuur niet de mijne is, waar de ongeschreven regels als geheimtaal over straat zweven en waar ik de uitgesproken taal niet beheers. Ik was totaal onbekend en moest door anderen aan de hand worden genomen. Ik was voor het eerst niet de gastvrouw, zoals in Nederland, maar de gast.
Mens-zijn is genade delen en ontvangen
Vaak zien we de vluchteling als de gehavende in het verhaal van de Barmhartige Samaritaan. Of we nou helpen of niet, of we Samaritaan zijn of een priester die doorloopt, we zijn in ieder geval niet degene die halfdood op de weg ligt. Onze naaste is degene die hulp nodig heeft.
In Egypte ontdekte ik dat die positie weleens verandert. Je bent niet constant helper, je moet ook zelf geholpen worden. Je naaste is ook iemand die zich over jou mag ontfermen, niet alleen iemand over wie jij je ontfermt. Daar zit het mens-zijn in, dat je kan delen en ontvangen in genade. Ik had de ervaring in Egypte nodig om dat te kunnen ervaren, hoewel ik weet dat ik het grote privilege had om daar te studeren en niet op de vlucht aankwam.
We zijn elkáárs naasten
Met die houding probeer ik mijn werk met vluchtelingen voort te zetten. Ik ben inmiddels al een aantal jaar in binnen- en buitenland bezig met vluchtelingenproblematiek. In al die situaties probeer ik voor ogen te houden dat ik ook hun naaste ben, evenals dat zij dat voor mij zijn. Zij hebben fysiek meer barmhartigheid nodig dan ik in de vorm van een tent, droge kleren en thee, maar dat betekent geenszins dat ik hun barmhartigheid niet nodig heb op andere vlakken.
Ik leer van hen vrijgevig te zijn, ook als je niets hebt, blind vertrouwen te hebben op God en dat liefde grenzen overstijgt. Dat je niet zoveel nodig hebt om gelukkig te kunnen zijn, ook al ontmoet je veel slechtheid op je levensweg.
Het moge duidelijk zijn: ik ben verafschuwd over hoe we vluchtelingen behandelen in Europa en in Nederland. In alle weerbarstigheid probeer ik echter in wederkerigheid te leven, want soms kan ik helpen en soms moet ik zelf geholpen worden. Zo kunnen we als naasten wat meer mens worden, de vluchteling én ik.’
Over Dorothé Kalkman
Dorothé Kalkman is 23 jaar en werkte op Lesbos, in Litouwen en in Duinkerke met vluchtelingen. Samen met twee vriendinnen zette ze een stichting op die zich inzet voor vluchtelingen in Noord-Frankrijk. In Utrecht werkt Dorothé Kalkman bij A Beautiful Mess, een restaurant waar asielzoekers werken.