Steve Jobs, de man achter de iPhone en de iPad is voor velen een held. Want hij liet de wereld zien dat de technische mogelijkheden van de mens bijna oneindig zijn. Alle techniek die je maar wilt en nodig hebt in een apparaatje van nog geen twee ons: de meest geavanceerde manieren van navigatie en communicatie, van informatie en fotografie, video, bankieren, muziek, spelletjes, noem maar op. En dat alles ook nog eens schitterend vormgegeven. Als ik dat bedenk, denk ik: het is toch niet te geloven tot hoeveel moois en knaps mensen in staat zijn.
Kijk nu eens even mee naar psalm 8:6-9 (NBV21): ‘U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd: schapen, geiten, al het vee, en ook de dieren van het veld, de vogels aan de hemel, de vissen in de zee en alles wat trekt over de wegen der zeeën’.
De grootheid van de mens
In deze psalm wordt de grootheid van de mens prachtig bezongen: U hebt hem bijna een god gemaakt. Hem met glans en glorie gekroond. Alles aan zijn voeten gelegd. Het zou goed kunnen dat David zelf deze psalm schreef, toen hij al koning was. En dat de psalm ook een beetje over hemzelf gaat. Hij kijkt naar alles wat God aan hem heeft toevertrouwd: hij noemt het vee, dieren, vogels, vissen. Hij realiseert dat mensen tot heel veel moois en indrukwekkends in staat zijn.
Denk in het verlengde van de psalm ook eens aan de stad, Jeruzalem in die tijd, waar David koning was. Aan de prachtige architectuur. Misschien ook de slimme technieken op het vlak van verdediging en oorlogsvoering. Aan alles wat mensen toen al konden op het vlak van voedselvoorziening. Aan mijnbouw. David verwondert zich over de grootheid van de mens: ‘U hebt hem bijna een god gemaakt …’
Als David nu zou leven en een psalm zou schrijven, of een gospelsong, zou hij hetzelfde zeggen. Misschien zou hij zou de iPhone in zijn handen nemen – dat apparaat vol kennis van metalen en geleiding, kunststoffen, van elektronica, radiogolven, frequenties – en over Steve Jobs kunnen zingen: U hebt hem bijna een god gemaakt, hem met glans en glorie gekroond. Steve Jobs was in de ogen van velen een held – hij maakte opnieuw duidelijk wat mensen kunnen.
Maar diezelfde Steve Jobs overleed jong, aan kanker. Hij was nog maar 56 jaar. Deze reus op het gebied van tech beschikte niet over technologie die zijn leven nog langer kon redden. Deze held bleek – net als ieder mens – een kwetsbare held. Zijn gezondheid liet het afweten.
Ik lees weer voor uit psalm 8, maar nu een paar verzen terug. Vers 4 en 5: ‘Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?’ Dat is andere taal… Kijk even goed om je heen – en je bent dat hele gevoel van grootheid, glans en glorie ook zomaar kwijt. De mens bijna een god? Kijk even deze wereld uit, naar boven: planeten, sterren, melkwegstelsels, zwarte gaten.
Twee jaar geleden slaagden wetenschappers er voor het eerst in om een foto van een zwart gat te maken. Een foto, dat vonden we al een fantastische prestatie. Maar wat zijn we eigenlijk nietige wezens, wat kun je je ongelooflijk klein voelen. De aarde is een stofje in het heelal, wij als mensen zijn nog minder dan dat. We zijn kwetsbare wezens op een minuscuul bolletje in het oneindige heelal.
We zijn diep afhankelijke mensen. Van de aarde die God gemaakt heeft. Van de atmosfeer, van alles wat de aarde opbrengt. We kunnen veel dingen beïnvloeden, verbeteren of verpesten. Maar we zijn God niet. Ook Steve Jobs was een van die kleine afhankelijke mensen. Hij was nog maar 56 jaar en overleed, omdat hij niet bestand was tegen de woekerende cellen.
Psalm 8 schetst in die paar zinnetjes wie we diep in ons wezen zijn. Ten diepste is het kenmerkend voor ieder mens dat we groot zijn, en klein. Groot in onze opdracht: we mogen ons als rentmeesters verantwoordelijk voelen voor de aarde! Klein in onze afhankelijkheid van de ene Schepper van hemel en aarde, die tot onze verrassing naar ons omziet. Die combinatie van groot en klein: dat is wie we zijn, dit is onze menselijke conditie.
De ontwikkelingen hebben na Steve Jobs niet stil gestaan. We leven in een door en door technologisch tijdperk. Techniek is niet langer alleen hulpmiddel voor de mens. Ons leven wordt meer en meer bepaald door algoritmen, robots en andere vormen van kunstmatige intelligentie. Ieder moment van ons leven staan we in verbinding met apparatuur. We gebruiken het, vinden er ontspanning in, laten ons verleiden door de nieuwste snufjes die ons leven nog aangenamer of eenvoudiger maken in een wereld die verder al complex genoeg is.
Technologie bevestigt ons in onze grootheid. Maar het gebruik van die eindeloze technologische mogelijkheden bedreigt ons ook. In onze grootheid komen we onszelf hard tegen: klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, bestrijdingsmiddelen in het milieu – alle problemen op het vlak van natuur en milieu hangen samen met gebruik van grootschalige en moderne technologie.
Uitgangspunten voor het gebruik van techniek
Die eenvoudige psalm 8, die drieduizend jaar oude psalm, geeft ons vandaag de dag een aantal uitgangspunten om zo gebruik te maken van techniek dat de schepping er wel bij vaart. Om zorgzaam en zorgvuldig te gebruiken wat God ons in zijn schepping geeft. Hiervoor geeft de psalm vier uitgangspunten:
1. Allereerst: God heeft de mens bijna een god gemaakt. Dat we tot heel veel in staat zijn, is positief, is te waarderen! De mens is geschapen naar Gods evenbeeld, God heeft veel van zichzelf in ons gelegd. Laten we dus genieten van techniek en wetenschap!
Wat te denken van de zonnepanelen op het dak: een nieuwe vorm van energievoorziening die hard nodig is in deze tijd van de energietransitie. Een prachtige techniek, die ons in staat stelt om het gratis zonlicht dat God ons geeft, zo goed mogelijk te gebruiken. Techniek is een godsgeschenk dat past bij onze status: Hij heeft ons bijna een god gemaakt.
2. Een tweede uitgangspunt is zorgvuldig gebruik van alles wat we hebben: als we vergeten dat we ook kleine, kwetsbare en afhankelijke mensen zijn, gaat het mis. Dan gaan we denken dat we zelf God zijn. Dat gevaar is groot, levensgroot. Je ziet het overal gebeuren. Hoogmoed en arrogantie nemen het over van het ideaal om techniek in te zetten voor een mooiere en aan God toegewijde wereld. Techniek kan zomaar het grootste doel worden in je leven.
Techniek in combinatie met een ongeremde vrije markt leidt tot uitbuiting van armen, tot vernietiging van de leefomgeving, uitputting van de bodems, klimaatverandering en verlies van biodiversiteit. Aan de iPhone kleven verhalen van moderne slavernij, over winning van zeldzame metalen die desastreus uitpakt voor het milieu. En de voorbeelden vind je op elk gebied, overal ter wereld.
U hebt de mens bijna een god gemaakt? Nou, mede door techniek kan die bijna-god veranderen is een destructieve bijna-god, die gaat denken dat hijzelf God is. Besef daarom met psalm 8: we zijn en blijven ook kleine, afhankelijke mensen. Juist in onze grootheid hebben we dat besef van afhankelijkheid zo hard nodig. We hebben het nodig onze grootheid te begrenzen, niet alleen maar te denken in termen van meer en meer.
In Leviticus 19: 9 en 10 zie je dat die begrenzing ook al in Gods wetten zichtbaar is: Israël mocht niet alles oogsten wat verbouwd was. God is een God die iets overlaat voor armen, voor de rest van de schepping. Wat je hebt, wat je hebt verbouwd, is niet zomaar vanzelfsprekend van jezelf. Wees tevreden met wat je hebt, voegt Paulus er in zijn brief aan Timotheüs aan toe. Nuchter constateert hij: ‘We nemen niet mee naar deze wereld, we kunnen er ook niet uit meenemen’.
3. Een derde uitgangspunt op grond van psalm 8: alle mogelijkheden om te gebruiken wat we hebben mogen best een beetje gerelativeerd worden. Tech is niet belangrijkste voor een goed leven met elkaar en met God.
Ja, nieuwe technieken hebben de wereld totaal veranderd en in sommige opzichten verbeterd. Maar tegelijkertijd zijn heel veel basale dingen ook hetzelfde gebleven: we zijn gewone mensen, die behoefte hebben aan eten, die eens in de paar seconden een hap lucht nodig hebben, graag zinnig werk doen, behoefte hebben aan relaties, aan liefde, aan verbinding met andere mensen en met God.
Psalm 8 schetst hoe we daar staan met al onze mogelijkheden, macht en kracht. Kunt u daar wat mee, Heer? Nee, zegt deze psalm. God heeft ons intellect, onze meest geavanceerde techniek, onze robots en drones niet nodig. God kan eerder wat met kinderstemmetjes, die een liedje voor Hem zingen of vol vertrouwen tot Hem spreken. Lees vers 3 er maar op na. Daar staat: ‘met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken’.
Dat is wel even het andere uiterste. God kan meer met hulpelozen dan met techniektoppers. Techniek kan het goede leven met elkaar en met God ook zomaar in de weg staan. Als je meer op je iPhone (of Twitter) kijkt dan naar je partner. Als je natuur alleen nog maar digitaal ziet langskomen en niet meer weet hoe een roos ruikt. Als je opgaat in je werk in het kader van een interessante innovatie, maar daardoor je buren nooit meer spreekt.
Relativeer dus gerust het belang van de nieuwste telefoon of de beste computer, de meest geavanceerde apparaten in je huis en de nieuwste snufjes in de auto.
4. Een vierde uitgangspunt – de laatste, maar ook de belangrijkste: in deze psalm staat de lofzang op God centraal. God zelf dus. Kijk maar naar het begin en einde van deze psalm: ‘Heer, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde’.
Uiteindelijk draait alles om Gods eer. Hij is de Schepper van die prachtige schepping en van die kleine, afhankelijke, grote, sterke mensen. Zijn naam is machtig op heel de aarde. En dat heeft grote implicaties… Draagt wat we doen bij aan Gods eer? Als God ons alles heeft toevertrouwd, staat Hij dan centraal in hoe we met alles omgaan? Zijn we zorgzame gebruikers? Stellen we ons liefdevol en dienstbaar op, staat techniek in het teken van onze liefde voor God, voor een wereld waarin het draait om schoonheid, waarheid en goedheid?
De boodschap van psalm 8 reikt zelfs nog verder. In Hebreeën 2 wordt deze psalm geciteerd als getuigenis over Jezus. Deze psalm is dus ook een Messiaanse psalm. Het is Jezus aan wie alles is onderworpen. Hij is het die met eer en luister, met glans en glorie is gekroond. Hij is de koning-knecht, die in alles dienstbaar was en zo het goede voorbeeld gaf. Via hem loopt de weg naar een gezonde relatie met alles wat ons ter beschikking is gesteld. Hij kwam om vrede en heelheid te brengen in alles. Jezus is koning, ook van alles wat we hebben en alles wat we kunnen.
Alles is Hem toevertrouwd en aan zijn voeten gelegd. Als we onze mooiste vindingen, ideeën, inzichten en technieken aan zijn voeten kunnen leggen, mag je ervan overtuigd zijn dat ze echt tot hun recht komen. Dan laten we ons niet beheersen door techniek, maar blijven we de baas over techniek. Dan zijn nieuwe technieken als zonnepanelen en windmolens niet alleen beschikbaar voor de rijken, maar ook in dorpjes in het hart van Afrika.
De knapste medische behandelingen staan dan ter beschikking voor kinderen met kanker. In de landbouw leiden techniek en wetenschap niet alleen tot de beste opbrengst, ook goede zorg voor dieren en grond staat centraal. Als we hout oogsten, doen we dat selectief en planten we bomen terug. Als we vissen, halen we niet alles uit zee wat maar binnen ons bereik ligt. In je gezin gaat niet ieder op in de eigen apparaten, maar worden ze goed gebruikt voor werk, ontspanning en onderling contact.
Dan weten we van begrenzing. We weten waar we moeten stoppen, omdat we beseffen dat nieuwe stappen soms aantrekkelijk zijn voor de mens, maar desastreus voor de rest van de schepping. Dan wordt er iets zichtbaar van het rijk waarover Jezus koning is, Gods nieuwe wereld.
Deze overdenking werd voor de Micha Zondag over Genieten van Genoeg geschreven door Embert Messelink, oprichter van A Rocha Nederland.