In het kader van ‘digiminderen’ verwijderde ik de afgelopen weken ruim 24.000 e-mails, afkomstig van verschillende mailadressen. Het oudste mailadres had ik sinds 2011 in gebruik. Ik had er al zes jaar niet meer op gekeken. Nu kwam ik erachter dat de e-mails er nog steeds op binnen stroomden; voornamelijk nieuwsbrieven waarvoor ik me nooit heb uitgeschreven en allerlei nutteloze notificaties van apps die ik niet meer gebruik.
Deze column van Lysanne van de Kamp stond op 17 augustus 2023 in het Nederlands Dagblad.
Ik had me hier nooit druk om gemaakt, totdat ik laatst ontdekte hoeveel energie het kost om mails te verzenden, ontvangen en vooral: bewaren. Het schijnt dat jaarlijks gemiddeld twintig mails per dag gelijkstaan aan duizend kilometer met de auto. Daar schrok ik van, want ik verstuur nogal wat mails en ik schoon mijn inbox eigenlijk nooit op. Het zou dus zomaar kunnen dat de moeite die ik al die jaren heb gedaan om de auto te laten staan door mijn mailgedrag weer tenietgedaan is.
Datacenters
Duizenden e-mails stonden jarenlang te verstoffen in mailboxen die ik allang niet meer opende. Met verstoffen bedoel ik dat er ‘servers’ (krachtige computers) in ‘datacenters’ (gebouwen vol met servers) constant aan moeten staan om al deze data beschikbaar te houden.
In Nederland staan honderden datacenters en ze verbruiken onwijs veel stroom – in sommige gevallen zelfs evenveel als een stad van veertig- tot zeventigduizend inwoners. Bovendien moeten ze gekoeld worden, wat vaak gebeurt met water dat geschikt is als drinkwater. Ter indicatie: een Microsoft-datacenter in Noord-Holland verbruikte 84 miljoen liter drinkwater voor het koelen van zijn servers in 2021.
Waterschaarste
Het lastige daarmee is dat zoet water steeds schaarser wordt. Volgens Google was 82 procent van zijn zoetwatergebruik vorig jaar afkomstig uit regio’s met ‘weinig waterstress’. Dat klinkt misschien nobel, maar draai het eens om: in 18 procent van de gevallen was het door Google gebruikte water dus schaars en toch ging het naar diens datacenters in plaats van naar alle andere partijen die het nodig hebben.
Niet naar boeren die hun land ermee kunnen bewateren; niet naar de miljarden mensen ter wereld die geen toegang hebben tot schoon drinkwater. Je zou maar iemand zijn zonder schoon drinkwater omdat een e-mailnieuwsbrief uit 2011 anders niet op elk moment terug te lezen is voor iemand die al jarenlang niet meer in de betreffende mailbox heeft gekeken … Dat idee ging me veel te ver, dus zat er voor mij niets anders op dan een opruimactie.
Digiminderen
Voor de volledigheid: het bewaren van e-mails vraagt natuurlijk lang niet de meeste energie ten opzichte van andere digitale activiteiten. Onder andere streamen, crypto verhandelen, zoekmachines gebruiken en Artificial Intelligence (AI) zijn stuk voor stuk nog veel vervuilender.
Het digitale aanbod dat wij met alle vanzelfsprekendheid consumeren, is minstens net zo milieuverwoestend als andere sectoren, alleen dan net iets indirecter. Maar het idee is hetzelfde: we krijgen veel verleiding op ons af en we tonen massale desinteresse voor de onrechtvaardige consequenties. Of het nu gaat over AI, over privacy of over de energie die nodig is voor crypto, de ‘big tech’ sector kan eerst jarenlang ongemoeid haar gang gaan voordat er nagedacht wordt over de ethische implicaties, laat staan dat er daadwerkelijk maatregelen komen om de schade te vermijden of verminderen.
Het goede nieuws is dat ‘digiminderen’ op een bepaalde manier bevrijdend voelt. Minder mails, apps, bestanden, schermtijd levert me meer tijd en aandacht op en blijkbaar ook nog eens meer zoet water op plekken waar het harder nodig is. Al is mijn aandeel maar een druppel (op een gloeiende plaat), het is de moeite dubbel en dwars waard!