Lucia Mambure over 1 Korintiërs 12: ‘Als één lid lijdt, lijden alle leden mee’

Lucia Mambure over 1 Korintiërs 12

Deze leespreek over 1 Korintiërs 12:12-27 is geschreven door Lucia Mambure en is onderdeel van het kerkenpakket voor de Micha Zondag 2024. Lucia is getrouwd met Davis. Samen met hun vier zonen wonen ze in Harare (Zimbabwe) met hun vier zonen. Een van hun zonen heeft een hersenverlamming. Over hem schreef Lucia het boek Walking With My Son.

1 Korintiërs 12

Leespreek over 1 Korintiërs 12

Toen ik hoorde over het thema van de Micha Zondag (‘Zien we het wel? Kijken door de ogen van de Maker’) vroeg ik me allereerst af wat God eigenlijk ziet als hij op aarde neerkijkt. En komt dat overeen met wat ik zie als ik kijk naar wat er gebeurt in de wereld?

Vandaag de dag veroorzaken allerlei groepen mensen het immense lijden van hun medemensen. De ene keer door oorlog en geweld, de andere keer via de systemen waarin zij participeren, waardoor andere mensen in situaties belanden van structurele armoede, discriminatie, stigmatisering of onderdrukking. Niet zelden wordt dit lijden in stand gehouden in naam van religie en ideologieën. Maar als christenen weten wij: als één lid van het lichaam van Christus lijdt, lijden alle leden mee (1 Korintiërs 12:26).

Niet mijn probleem?

Net als de meeste mensen leef ik in een bubbel; in mijn eigen wereldje waar de meeste dingen eigenlijk best goed gaan. Ben ik me voldoende bewust van het onrecht om me heen? Ik denk het niet. Net als bij de meeste mensen voelen allerlei situaties niet als ‘mijn probleem’, omdat het mij niet rechtstreeks raakt.

Walking With My Son boek Lucia Mambure

Toch weet ik ook hoe het is om aan de andere kant te staan. In het jaar 2000 ben ik bevallen van mijn zoon Tapona. Toen zijn ontwikkeling als baby achterbleef, werd er bij hem een hersenverlamming vastgesteld – een aandoening waar ik nog nooit van had gehoord. Mijn wereldbeeld veranderde toen ik het leven van een mantelzorger begon te ervaren. Natuurlijk wist ik wel dat er mensen met een beperking bestonden – je weet wel: verstandelijk gehandicapten, kreupele mensen, mensen met mentale problemen – maar ik was hen nog nooit tegengekomen.

Taboe

In Zimbabwe worden deze mensen vaak opgesloten door hun familie, uit schaamte. Mensen in zulke omstandigheden worden vermeden, alsof ze besmettelijk zijn. Dus toen het mijn gezin overkwam, overweldigde dat mij ontzettend. Ik begon de waarom-vraag te stellen: God, waarom moet mij dit overkomen? In die tijd voelde ik me alleen in deze situatie, en dat had er mede mee te maken dat ik dacht dat ik de enige moeder was die dit meemaakte. Maar later kwam ik erachter dat er honderdduizenden, zo niet miljoenen mensen in dezelfde situatie zitten. Dat opende mijn ogen voor het onrecht van stigmatisering en discriminatie in al hun hoedanigheden. Ik ging het zien!

Toen ik leerde over termen als inclusiviteit, diversiteit en gelijkheid, gaf me dat de motivatie om de strijd tegen de stigmatisering van mensen met een beperking aan te gaan. Niet alleen tegen stigmatisering en discriminatie, maar ook de strijd tegen de armoede die voortkomt uit een gebrek aan informatie, een gebrek aan middelen en een gebrek aan ondersteuning.

Hoe kijkt God hiernaar?

Dat ik hier op school nooit iets over heb geleerd is één ding, maar dat ik hier in de kerk nooit iets over heb gehoord vind ik stuitend. Ik moest zelf op onderzoek uit hoe God naar deze thematiek kijkt. Wat dat betreft is 1 Korintiërs 12 erg raak, net zoals Psalm 10:14 trouwens – de kerntekst van de Micha Zondag dit jaar. De psalmist laat ons weten dat God onrecht ziet en dat Hij daarover zal oordelen. Kwetsbare mensen zal Hij beschermen. De vraag aan de gelovigen is: kiezen we ervoor om onrecht te zien of kiezen we ervoor om weg te kijken, zelfs als we de noodzaak zien en de roep van mensen in nood horen?

‘Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen. Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en evenmin kan het hoofd tegen de voeten zeggen: ‘Ik heb jullie niet nodig.’ Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk.’

1 Korintiërs 12:20-22

Terug naar de waarom-vraag: waarom laat God onrecht gebeuren? Om die vraag te beantwoorden moeten we terug naar het scheppingsverhaal. Als mensen zijn we gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis, en dus bedoeld om te kijken en te leven vanuit de ogen van de Maker. Helaas zijn we door de zondeval juist gaan kijken door de ogen van de vijand. Onze ogen laten zich maar al te snel afleiden en verleiden door de aantrekkingskracht van macht, rijkdom en overheersing. Jezus kwam echter naar de wereld als de tweede Adam (Romeinen 5:12-21). Dankzij Zijn dood aan het kruis en de overwinning van Zijn opstanding zijn wij (en de hele schepping) verzoend met de Vader (2 Korintiërs 5:18-20).

Omdat God een rechtvaardig God is, overtreedt Hij zijn eigen Woord niet. Hij heeft zijn besluit dat wij als mensen mogen zorgdragen voor de aarde niet teruggedraaid. Daarom verwacht Hij ook vandaag de dag nog altijd van ons dat we, door de kracht van de Heilige Geest en in Christus Jezus, zullen opstaan en mensen zijn zoals Hij ons bedoeld heeft.

Geroepen tot verantwoordelijkheid

Wij mogen Zijn zonen en dochters zijn, Zijn handen en voeten zijn, letterlijk Zijn mede-werkers (zie Romeinen 8:22). Als we de dingen vanuit Gods ogen bekijken, zullen we volgens de Schrift beseffen dat wij geroepen zijn om verantwoordelijkheid te nemen. Wij mogen zorgen voor de dingen waar onze Vader om geeft.

Dus, waar geeft God dan om? Hij geeft om de zwakke, kwetsbare, onderdrukte, gebroken mensen en dat herhaalt Hij talloze keren in de Bijbel. We kunnen het ons niet veroorloven om het niet te zien, want: ‘Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en jezelf vrijwaren van de smetten van de wereld’ (Jakobus 1:27). In hoofdstuk 2:26 vervolgt Jakobus dat geloof zonder daden een dood geloof is. Het is niet voldoende om alleen maar te geloven dat er God is, zonder te doen wat dit geloof weerspiegelt.

Ons geloof zou ons moeten motiveren en enthousiasmeren om ‘werkers’ voor de Heer te zijn, om ‘het werk van de Heer’ te doen. Zoals het in 1 Korintiërs 15:58 staat: ‘Zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat de inspanningen die u voor de Heer verricht, nooit tevergeefs zijn.’ Het werk van de Heer begint wanneer wij in staat zijn én bereid zijn om te zien wat er wanneer nodig is onder ‘de geringste van mijn broeders of zusters’ (Matteüs 25:40). Gods uiteindelijke oordeel zal afhangen van wat wij gedaan hebben met wat wij hebben gezien. Zien wij het zoals Hij het ziet? Kan het ons iets schelen? Waar staan we?

‘Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde. Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit.’

1 Korintiërs 12:26-27

Aan de slag na de Micha Zondag

Wat kun je betekenen voor mensen met een fysieke of geestelijke beperking? Lucia Mambure geeft tips:

  • Spreek je uit voor de rechten van deze mensen.
  • Raak financieel betrokken bij organisaties die deze gezinnen ondersteunen.
  • Steek regelmatig je handen uit de mouwen door praktisch vrijwilligerswerk te verrichten voor mensen in een kwetsbare situatie.
  • Ondersteun niet alleen onbekende groepen mensen, maar kijk vooral ook rond in je eigen netwerk. Wie is er kwetsbaar in jouw familie, in jouw buurt en op de andere plekken waar jij komt?
  • Vraag aan de mensen die jij kent: mag ik voor of met jou bidden, en waarvoor heb je gebed nodig? Lees samen 1 Korintiërs 12 en praat over de waarde van ieder mens.

Gerelateerd