‘Wij zijn Ninevieten’ is deel 2 van een serie van 5 blogs door Folkert van der Meer. Lees hier deel 1.
In mijn vorige blog eindigde ik met de vraag welk antwoord we kunnen geven op een schreeuwende aarde. Eigenlijk wilde ik geen Bijbelpersonages aanhalen om deze vraag te beantwoorden, maar het verhaal van Jona is te goed om links te laten liggen. Let wel, niet het verhaal van Jona zelf, maar dat van de slachtoffers van zijn dadendrang, de onverbeterlijk slechte en doortrapte inwoners van Ninevé. Wij zijn namelijk helemaal geen Jona’s, wij zijn Ninevieten.
Schuldbewuste Ninevieten
Wat God betreft was het over en uit. Hij had de slechte daden van de Ninevieten gezien en er was geen houden meer aan. God, niet in voor half werk, zou de stad met alles erop en eraan precies 40 dagen na Jona’s boodschap vernietigen. Dat oordeel sloeg in als een bom. Er was inderdaad geen weg terug voor de stedelingen. Ze wisten heel goed dat ze te lang en te hebzuchtig tekeer waren gegaan in een weerloze wereld. Als hoofdstad van het Assyrische rijk was Ninevé voor de omringende landen een stad met een hels karakter; bijzonder moorddadig. En moord, dat maakt geen mens meer ongedaan.
Zijn wij ook schuldbewust?
Ook wij hebben té lang en té hebzuchtig gegraaid in Gods tuin. Christenen mogen dat zichzelf des te kwalijker nemen, omdat zij verdraaid goed weten van Wie die tuin is en wiens taak het was om erop te passen. Nu is het klimaat op hol geslagen en die losgeslagen elementen zullen tot onze grote spijt niet meer tot stilstand komen. Duurzaam leven, groene energie, een samenleving zonder fossiele brandstoffen … Het is allemaal veel te laat. Wij, onze ouders en grootouders hebben een moorddadig monster wakker gekust dat zal niet gaan slapen voor het volledig is uitgeraasd. Dat is waarom wij Ninevieten zijn. Moord, dat maak je nou eenmaal nooit meer ongedaan.
Bekering
Maar dan komt het wonderlijke; de inwoners van Ninevé wuiven Jona’s boodschap niet weg als flauwekul, of gedram. Integendeel zelfs. Heel die samenleving gaat groots en meeslepend door het stof. Er is geen twijfel in de stad aan de eigen, torenhoge schuld. En men laat het niet bij spijt alleen: ‘Laat iedereen anders gaan leven en breken met het onrecht dat hij doet. Misschien dat God van gedachten verandert op zijn besluit terugkomt.’ (Jona 3:8-9 NBV).
Daar, dát is ons antwoord op die schreeuw van de aarde.
Échte spijt
Weten dat wij het niet meer goed kunnen maken en daarom alles op alles zetten om het toch te doen. Niet in de hoop dat het ons zal lukken, maar in de hoop dat God ons ziet en zegt: ‘Ik zie dat zij het wérkelijk menen. Ze hebben écht spijt en doen hun uiterste best mijn werk te herstellen. Nu ik dat zie, zal Ik ze helpen.’ En als God gaat helpen, zet je dan maar schrap.
‘Niet in de hoop dat het ons zal lukken, maar in de hoop dat God ons ziet en zegt: ‘Ik zie dat zij het wérkelijk menen.”
We hebben dus meer Jona’s nodig, die irritant en moedig genoeg zijn om op te roepen om anders te gaan leven. Zelf ben ik vast irritant genoeg, maar ik mis de moed. Voor een beetje zelfhulp ga ik daarom de volgende keer op zoek naar meer voorbeeldfiguren. Bereid je maar voor op meer wonderlijke types in mijn volgende blog.
Folkert van der Meer woont samen met zijn vrouw en twee dochters in het Zuid-Limburgse heuvelland. Zij zijn lid van de Zuiderkruisgemeente in Maastricht. In zijn vroegere werk als hovenier zag hij het klimaat veranderen. Sindsdien studeert hij milieu- en natuurwetenschappen in de hoop een steentje bij te kunnen dragen in de strijd tegen klimaatverandering.