‘Anders leven’ voor het klimaat – volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is maar liefst 70 procent van de Nederlanders hiertoe bereid. Goed nieuws, zou je denken, maar veranderen is moeilijk.
Deze column van Lysanne van de Kamp stond op 14 juli 2022 in het Nederlands Dagblad.
Levensstijl
Toen mijn man en ik zes jaar geleden in een woongroep gingen wonen, waren we best tevreden over onze levensstijl. Niveautje ‘niet elke dag vlees eten’ en ‘afval netjes scheiden’. Toch bleek een van onze huisgenoten ambitieuzer, niveautje ‘ik koop bijna alles tweedehands’ en ‘ik bewaar zelfs de broodzakken, zodat ik geen plastic zakjes hoef te kopen’. Het contrast tussen ons was groot genoeg om wederzijdse irritaties teweeg te brengen. Ik zag haar fronsende blik in mijn boodschappentas toen ik aluminiumfolie kocht. Ze vroeg zich hardop af of het noodzakelijk was om de verwarming op 20 graden te zetten.
En ze slaakte een verdrietige zucht toen ik triomfantelijk vertelde dat ik een nieuwe wasmachine had onderhandeld met de door haar geregelde reparateur. Die zucht was vervelend om te incasseren, maar deed me wél inzien hoe naïef ik meedraaide met onze wegwerpmaatschappij. Ik had me niet eens afgevraagd wat er met de oude wasmachine zou gebeuren, die voor 99 procent prima functioneerde.
Ondenkbaar
Zoals ik mij destijds voelde over mijn huisgenoot, zo voelen mensen zich tegenwoordig bij mij. Mijn collega’s van de personeelsvereniging niet het minst – die hebben inmiddels heel wat duurzame suggesties ontvangen: waarom niet een ecologisch kerstpakket in plaats van de gebruikelijke doos vol ragout en droge crackers, verpakt in een overdadige hoeveelheid wegwerpplastic? Vooruit, dat wilden ze bij wijze van uitzondering overwegen. Maar een vegetarische maaltijd tijdens het personeelsfeestje!? Ondenkbaar. Toen mijn strijdlust na een tijd bekoelde en ik de personeelsvereniging verliet, bedankten mijn collega’s me voor mijn ‘creatieve ideeën’ en haalden ze opgelucht adem.
‘We hebben mensen nodig die kritisch zijn.’
– Lysanne van de Kamp
Ook mijn man is afwisselend de dupe en mijn bondgenoot. Toen ik laatst voorstelde onze kapotte espressomachine te vervangen door een cafetière, ging hij zonder tegenstribbelen akkoord. Wel zag ik hem inwendig even snikken en dat deed ik zelf ook. Principes doen pijn – vooral als het je dagelijkse kopje koffie betreft.
De meest voorkomende reactie die we krijgen, is: ‘Waarom zou je het jezelf zo moeilijk maken? De keuzes van één gezin gaan het verschil niet maken, hoor.’ Een kromme en gemakzuchtige redenering, vind ik dat. Alsof je alleen het goede zou doen als je daarmee eigenhandig de wereld kunt redden … Het gaat niet om het resultaat, maar het is een verlangen van ons hart. Blijkbaar zitten we nu op niveautje ‘we zijn bereid om in te leveren op luxeproducten als de kans aanzienlijk is dat de grondstoffen daarin afkomstig zijn van illegale en onveilige mijnen waar kinderen van arme mensen gedwongen werken’.
Niet zo subtiel
Met de ervaring van mijn huisgenoot in het achterhoofd begrijp ik hoe irritant het is als iemand constant kritisch is. Toch is zij mijn rolmodel geworden. We hebben juist mensen nodig die de vinger op de zere plek leggen. Rutger Bregman verwoordt het perfect in zijn betoog ‘De niet zo subtiele kunst van giving a fuck’. De kern van zijn verhaal: ‘De meeste mensen zullen de wereld niet veranderen. De kleine groep die dat wel doet, vaart op haar eigen kompas, maakt het zichzelf bewust moeilijk en wordt vaak verketterd door de rest. Om de grote problemen van onze tijd aan te gaan hebben we meer van dit soort radicalen nodig.’
Zijn betoog maakte me enthousiast om juist wél de luis in de pels te zijn; om iets te doen met de weerzin die ik voel tegen onze massale gewenning aan een te comfortabele levensstijl en onze ontwrichtende systemen. Ook al ben ik nog lang niet op het hoogste niveau (‘heb je naaste lief als jezelf’), ik zet in ieder geval stappen. En hopelijk krijg ik zo’n goede rechtvaardigheidsconditie dat ik zelfs nog een tweede mijl kan lopen.